Vit D(osis): zegen/zon(de)?
Wie de site van VRT-nieuws nauwgezet volgt, las het vorige week: " 9 op de 10 Belgen heeft tijdens de wintermaanden een tekort aan Vitamine D. " "Help!" denk je nu misschien. Vitamines zijn toch essentieel voor onze gezondheid? Moeten of kunnen we hier zelf iets aan te doen en zo ja, wat dan? Heel wat vragen die onze diëtist voor jou beantwoordt.
We starten met een weetje: vitamine D, zoals de benaming officieel luidt, is chemisch gezien geen vitamine, maar een hormoon. In tegenstelling tot andere vitamines, kan ons lichaam deze vetoplosbare stof zelf aanmaken, dankzij de hulp van zonlicht. Via de lever, en vervolgens ook via onze nieren, wordt de vitamine omgezet tot zijn actieve vorm om een waaier aan functies te vervullen, waaronder de opname van Calcium uit de darm. Kanttekening: tenzij je net een vakantie op Tenerife of Kaapverdië achter de rug hebt, is zonlicht momenteel letterlijk "een verre droom". Anders gezegd: tijdens de herfst -en wintermaanden (oktober tot en met maart) schijnt de zon onvoldoende krachtig in onze regionen, althans voor ons lichaam om zelf vitamine D aan te maken. In deze periode gebeurt de inname van vitamine D dus volledig via voeding en supplementen. Tijdens de zomer daarentegen, volstaat het om 30 minuten in de zon door te brengen en zo de nodige aanmaak te voorzien. Je lichaam maakt dan precies die hoeveelheid aan die het nodig heeft.
Voorts kampen heel wat mensen met een tekort, omdat relatief weinig voedingsmiddelen vitamine D bevatten: je vindt de grootste hoeveelheid in vette vissoorten, zoals zalm, tonijn en makreel. Eieren en producten verrijkt met de vitamine, zoals verscheidene margarines en melkproducten, zijn eveneens een goede bron. Vegetariërs en veganisten halen hun portie dan weer uit verrijkte sojaproducten en champignons.
Men spreekt van een tekort wanneer uit de bloedwaarden blijkt dat er minder dan 30 nanomol per liter vitamine D in het bloed zit. De meest voorkomende symptomen op korte termijn zijn vermoeidheid en/of minder energie. Een chronisch lagere waarde geeft zelfs een verhoogde kans op botdemineralisatie. Dat wil zeggen dat er onvoldoende Calcium in het bot wordt opgenomen. Op lange termijn verhoogt dit o.a. het risico op botbreuken en osteoporose.
Moet ik dan supplementen innemen? Dat hangt af van je bloedwaarden en leefpatroon. Het is raadzaam om tweemaal per jaar – net vóór en net na de winter – een bloedonderzoek te laten doen door je arts. Blijken deze te laag, kan een supplement zeker helpen. Let wel: het kan enkele weken of maanden duren vooraleer je het effect voelt. Doe dit steeds op advies van een professional (arts, voedingsdeskundige of dergelijke).
Een te hoge inname kan immers giftig zijn.
Vermoeidheid of futloosheid, veroorzaakt door een tekort aan vitamine D, is zeker geen reden tot paniek, maar zeg nu zelf: met meer energie wordt het leven toch meteen een pak zonniger? 😉